Overweeg je om een telescoop te kopen? Of heb je er net één gekocht en ben je benieuwd wat je ermee kunt zien? In dit artikel zoom ik in op wat je kunt verwachten van het sterrenkijken met een telescoop.
Een telescoop is een fantastisch instrument. Het opent een geheel nieuwe wereld, een wereld vol ontdekkingen en waarneemplezier. Het goed om van tevoren op de hoogte te zijn van wat je kunt verwachten. Op die manier zorg je ervoor dat je het maximale uit je waarneemervaringen kunt halen. Ook voorkom je teleurstellingen door (te) hoge verwachtingen.
Belangrijkste punten
- Als je wilt googelen op wat je kunt zien met een telescoop, zoek dan naar schetsen in plaats van foto’s
- Bij het visueel waarnemen zie je nauwelijks kleuren, en veel minder details dan je op foto’s ziet
- De maximaal haalbare vergroting is in de praktijk ongeveer 200 tot 250x, planeten blijven dus altijd kleine schijfjes
- Goed, gedetailleerd waarnemen is een vaardigheid, neem de tijd!
Kijk uit met googelen
Als je een telescoop hebt gekocht, of overweegt er één te kopen, is de verleiding natuurlijk erg groot te gaan googelen om uit te vinden wat er allemaal in het heelal te zien is. Je komt kleurrijke plaatjes tegen van nevels, gedetailleerde opnames van de spiraalarmen van sterrenstelsels en sterrenhopen waarbij duizenden sterren te zien zijn. Maar let op, dit is niet wat je ziet als je door een telescoop kijkt!

De foto’s die je vindt, ook die van amateurs die hun fototoestel aan een telescoop zetten, zijn lang belicht en vaak zijn verschillende opnames met elkaar gecombineerd en stevig bewerkt. Telescoopfabrikanten doen – helaas – vaak mee aan het scheppen van verkeerde verwachtingen door op dozen van telescopen zulke plaatjes af te drukken.
Wil je een betere indruk krijgen van hoe je waarneemdoelen er visueel uitzien door een telescoop? Zoek dan naar schetsen van deze objecten. Er zijn heel veel waarnemers die graag tijdens het sterrenkijken tekeningen maken van wat ze zien en hun resultaten op internet zetten. Dit geeft een veel betere indruk van hoe een object er met je eigen ogen uitziet. Vaak staat er ook bij wat voor telescoop en welke vergroting gebruikt is om het object te bekijken. Dat is enorm nuttige informatie om in te schatten wat je kunt verwachten te zien met je eigen telescoop.
Het is overigens wel goed om er rekening mee te houden dat deze schetsen zijn gemaakt door ervaren waarnemers die ruim de tijd hebben genomen om het object te bestuderen. Het kan dus zijn dat je in eerste instantie niet zoveel structuur of details kunt zien, maar dat komt vanzelf als je ervaring opbouwt.

Kleuren zien
Onze ogen zijn fantastische instrumenten, maar ze werken vooral goed overdag. Onder donkere omstandigheden zijn met name de ‘staafjes’ in onze ogen actief. Die zijn erg gevoelig voor licht en zorgen er dus voor dat we bij weinig licht nog wat kunnen zien. Maar staafjes kunnen geen kleur onderscheiden en je kunt er ook minder scherp mee zien dan in daglicht.
Door een telescoop zien we daarom onze waarneemdoelen in grijstinten en een beetje korrelig. Kleuren zie je eigenlijk alleen bij de helderste objecten: sterren, planeten en sommige planetaire nevels.
Vergroting
Elke telescoop heeft een maximale vergroting. Deze waarde is afhankelijk van de doorsnede van de opening van de telescoop: hoe groter deze opening, hoe meer je kunt vergroten. In de praktijk is dit een theoretische waarde die je nooit haalt in de praktijk. Hoe komt dat?
Dat heeft alles te maken met onze atmosfeer. Om objecten in het heelal te kunnen waarnemen, moet je door een dikke laag lucht kijken, de aardatmosfeer. En die lucht staat niet stil: verschillende luchtlagen veroorzaken wervelingen, turbulentie en andere bewegingen die het beeld vertroebelen.
Als je veel vergroot met een telescoop zul je die wervelingen opmerken. Planeten en details op de maan zijn meestal wat wazig en het lijkt net of er een bewegend laagje water voor zit. Sterren kunnen er soms uitzien als een discobal: een stuiterend lichtpuntje in alle kleuren van de regenboog. Het is niet de ster zelf die zo twinkelt en van kleur verschiet, dat effect ontstaat omdat het licht van de ster door onze atmosfeer afgebogen wordt. Verder te vergroten heeft dan niet zoveel zin, want daarmee vergroot je eigenlijk alleen maar de wazigheid van het beeld.

In de praktijk kun je onder normale omstandigheden kijken met een vergroting van maximaal ongeveer 200 tot 250x. Als de atmosfeer erg rustig is, haal je misschien 300x maar veel hoger komt bijna niet voor. Vergeet dus de reclameteksten op telescoopdozen dat je 500x vergroting of zelfs hoger kunt halen, theoretisch klopt dat, maar in de praktijk lukt dat nooit!
Sterrenstelsels en nevels zijn juist het beste te zien op een wat lagere vergroting
Gelukkig heb je voor veel objecten aan de nachthemel ook helemaal geen hoge vergroting nodig hebt. Sterrenstelsels en nevels zijn juist het beste te zien op een wat lagere vergroting. Laat je dus niet afleiden door wervelende reclameteksten, en kies de vergroting die het best bij je waarneemdoel of de omstandigheden past.
Neem de tijd
Het waarnemen met een telescoop is een vaardigheid die je moet leren. Het duurt even, maar je zult merken dat je steeds beter wordt, en steeds kleinere details of zwakkere structuren kunt zien. Ook als je een waarneemdoel gevonden hebt, loont het de moeite de tijd te nemen het eens nauwkeurig te bestuderen. Zorg dat je goed zit, ontspan, en laat het object rustig op je inwerken. Je zult merken dat er na een tijdje veel meer te zien is dan dat je zag bij de eerste aanblik!
Waarneemdoelen
Je kunt met een telescoop verschillende typen hemellichamen bekijken. Ik geef per categorie wat tips die je helpen om ze te bekijken met een telescoop.
Sterren
De term ‘sterrenkijken’ is eigenlijk een beetje verwarrend, want echt naar de sterren zelf kijken zul je niet veel doen met een telescoop. Sterren staan zover weg dat ze zelfs met de grootste telescopen lichtpuntjes blijven. Je ziet nooit het oppervlak van een ster. Ze zijn dus, althans om te zien met een telescoop, eigenlijk een beetje saai.
Het mooiste zijn dubbelsterren waarvan de individuele sterren een contrasterende kleur hebben
Een uitzondering is de categorie dubbelsterren. Dit zijn sterren die vanaf de aarde gezien dichtbij elkaar staan. Dat kan zijn omdat ze echt bij elkaar horen en om elkaar heen draaien, of omdat ze vanuit ons perspectief dichtbij elkaar lijken te staan. Het mooiste zijn dubbelsterren waarvan de individuele sterren een contrasterende kleur hebben. Een prachtig voorbeeld daarvan is de ster Albireo, in het sterrenbeeld Zwaan. Dit is een heldere, oranje ster met een klein blauw sterretje er vlak naast. Je kunt dit paar al zien met een vergroting vanaf ongever 30x.

De maan
Onze maan is een fantastisch waarneemdoel. De meeste details zie je op de overgang van licht naar donker op de maan. Dit wordt de terminator genoemd. Hier zijn de schaduwen het langst en daardoor de oppervlaktedetails op de maan het beste zichtbaar. Je kunt met een redelijke vergroting bijvoorbeeld goed kraters en maanbergen zien. Het loont de moeite elke dag even te gaan kijken, want de terminator verschuift elke dag een stukje, waardoor je weer nieuwe details op de maan kunt bekijken. De maan heeft altijd iets moois te bieden!

Planeten
Planeten blijven met een aardse telescoop altijd (heel) kleine schijfjes: ze vullen nooit het hele beeldveld zoals je op foto’s vaak ziet. Als je details wilt waarnemen op planeten, is dus de truc het leren onderscheiden van kleine, subtiele verschillen op die kleine schijfjes in plaats van proberen meer te vergroten.
Planeten zijn dankbare waarneemdoelen: omdat ze zo helder zijn hebben ze geen last van lichtvervuiling. Je kunt ze dus gewoon vanuit de stad observeren!

Jupiter is vanaf de aarde gezien vaak de planeet met het grootste schijfje. Met een kleine telescoop kun je al duidelijk wolkenbanden zien op de planeet, en vier van zijn maantjes die aan weerszijden van Jupiter staan. Bekende details op Jupiter, zoals de grote rode vlek, zijn opvallend lastig om te vinden! Hou er daarbij rekening mee dat spiegeltelescopen het beeld omkeren: de rode vlek vind je dus bovenaan in plaats van onderaan op het planeetschijfje.
Met een kleine telescoop kun je al duidelijk wolkenbanden zien op de planeet
Saturnus is natuurlijk bekend om zijn ringen! Die kun je al zien met een vergroting vanaf ongeveer 25 tot 30x: een spectaculair en onvergetelijk gezicht. Verder zijn er weinig oppervlaktedetails zichtbaar op Saturnus. Titan is zijn helderste maan, die is meestal met een klein telescoopje wel te zien als hij op flinke afstand van de planeet staat. Met wat grotere telescopen kun je nog vier of vijf andere manen zien.

Venus staat dichterbij de zon dan de aarde, de planeet is dus altijd alleen aan de ochtend- of avondhemel te zien – nooit midden in de nacht. Hij (of zij?) laat schijngestalten zien, net als de maan: Venus ziet er daarom uit als een sikkeltje, een ‘halve maan’. Dit kun je al zien met een vergroting vanaf ongeveer 50x.
Mars kan als hij dichtbij de aarde staat behoorlijk groot worden, maar het zien van oppervlaktedetails op de rode planeet is soms best een uitdaging, omdat ze vaak wat lastig te onderscheiden zijn. Misschien lukt het om donkere vlekken te zien op het oppervlakte of de witte ijskappen in de poolgebieden. Soms woeden er stofstormen op Mars, die dan alle oppervlaktedetails aan het oog onttrekken.

Mercurius, Uranus en Neptunus zijn vanaf de aarde gezien zo klein dat ze met een telescoop nooit groter worden dan een minuscuul schijfje waarop geen details te zien zijn. Bij Uranus en Neptunus valt de kleur op (de eerste is een beetje groenig, de tweede blauw van kleur). Omdat Mercurius net als Venus dichterbij de zon staat dan de aarde, is hij alleen in de ochtend of avond te zien. Als de planeet zichtbaar is, staat hij altijd dichtbij de horizon, waardoor je door een dikke laag van de atmosfeer heen moet kijken. Dat maakt het waarnemen met een telescoop van deze planeet lastig.
Sterrenhopen, sterrenstelsels en nevels
Deze categorie hemelobjecten wordt met de wat verwarrende term ‘deepsky-objecten’ aangeduid. Met een kleine telescoop zien de meeste er ongeveer vergelijkbaar uit: een zwak, mistig lichtvlekje, dat soms nauwelijks te onderscheiden is van de hemelachtergrond.
Dat klinkt niet spectaculair, maar je zult merken dat hoe meer ervaring je opbouwt, hoe meer details je kunt zien. Wellicht lukt het je wat structuur in de Orionnevel (Messier 42) te zien, krijg je een hint van de spiraalarmen van Messier 51 of onderscheid je wat losse sterretjes aan de randen van bolvormige sterrenhopen als Messier 13.
Hoe meer ervaring je opbouwt, hoe meer details je kunt zien
Bij sommige sterrenhopen is met een telescoop te zien dat ze uit tientallen of honderden losse sterretjes bestaan, die staan te twinkelen in het beeldveld. Een prachtig gezicht! Probeer het eens bij heldere sterrenhopen als Messier 35, Messier 39 of Messier 44.
Een goed donkere hemel maakt een enorm verschil bij deze categorie objecten. Hoe donkerder de achtergrond van de nachthemel, hoe meer contrast het object heeft ten opzichte van die achtergrond en hoe makkelijker het te zien is. Het loont dus de moeite eens de stad uit te gaan en op zoek te gaan naar een mooie waarneemplek ver weg van het stadslicht.
Veel waarneemplezier!
Ik hoop dat je met dit artikel een goed beeld hebt gekregen wat je kunt verwachten als je gaat sterrenkijken met een telescoop. Geniet ervan, en laat me weten wat je gezien hebt! Heb je nog geen telescoop? Kijk dan eens hier voor suggesties!
Wil je op de hoogte blijven van gebeurtenissen aan de sterrenhemel? Volg Waddensky op Instagram, Twitter of Facebook of download onze app Nightshift!

